The Commons, de meent, verschijnt regelmatig in beeld. Er komt blijkbaar een golf van interesse op gang voor deze vorm van samenwerking die zeer oud is. Het is een gedragscode die het mogelijk maakt om als maatschappij en als individu om te gaan met het “gemeenschappelijke”. Onlangs was er ook een artikel van Michel Bouwens in De Standaard Weekblad dat vanuit dezelfde gedachtegang vertrekt artikel Michel Bouwens.
Eerst misschien een korte introductie over het fenomeen “meent” – “common”. Het is een begrip dat reeds bestond bij de Grieken en dat een classificatie kreeg bij de Romeinen (de lucht, de zee, de kust vielen onder de categorie meent). In de middeleeuwen (rond 1300-1400) was de meent een veelvoorkomende vorm van landgebruik. Een gemeenschap was georganiseerd rond de meent, gronden die door de gemeenschap werden beheerd en gebruikt. Wie mocht beheren en gebruiken hoorde tot de gemeente en die gemeente was tot op zekere hoogte inclusief voor armen, ouderen, zieken. Er was regelgeving vanuit co-creatie die de rechten en plichten bepaalde en expliciteerde. Het principe “meent” is opgelost in de eeuwen daarna en vervangen door het principe “privébezit”.
Wat heb ik onthouden van mijn zoektocht naar het fenomeen : “De Meent”
– is bepaald door een gemeenschap – wat hoort erbij en wat niet, wie hoort erbij en wie niet;
– is maar een meent wanneer een gemeenschap er zorg voor draagt;
– is een gevolg van sociale interactie, vraagt om zelfreflectie “wie ben ik” en “wat wil ik”;
– genereert geen eigendomsrecht wel een gebruiksrecht en een deelplicht;
– om te blijven bestaan wordt hij onderhouden (oneindig beheer), niet geëxploiteerd (eindig consumentisme) – een co-productie van regels en afspraken op basis van gelijkheid in deelname;
– een regelgeving die evolueert in functie van het voortschrijdend inzicht van de gemeenschap met betrekking tot het behouden van de meent;
– het onderhouden van de regelgeving is een politieke daad in de beste zin van het woord;
– de rol/positie van experten tegenover de rol/positie van de gebruikers.
De principes van “meent” zijn vandaag de dag niet meer in gebruik. De westerse cultuur vertrekt sterk vanuit maximalisatie van de winst, en dat standpunt is vernietigend voor de meent.
Wat als…. we het concept “meent” toepassen op het fenomeen onderwijs?
onderwijs is dan :
– de verantwoordelijkheid van een (lokale) gemeenschap die ook de grens van de gemeenschap bepaalt – wat hoort erbij en wat niet, wie hoort erbij en wie niet;
– iets waar een gemeenschap (ouders, kinderen, onderwijzers, financiers, …) zorg voor draagt;
– een gevolg van sociale interactie en zelfreflectie “wie ben ik” en “wat wil ik”;
– heeft dan geen eigendomsrecht wel een gebruiksrecht en een deelplicht (van kennis);
– onderhevig aan onderhoud (oneindig beheer, geven en ontvangen, leren stopt niet aan de schoolpoort, … ), en wordt niet geëxploiteerd (eindig consumentisme – ik pak wat ik kan en geef niet terug, …);
– een gevolg van een co-productie van regels en afspraken op basis van gelijkheid in deelname (ouders, kinderen, leraren, financiers, …);
– een regelgeving die evolueert in functie van het voortschrijdend inzicht van de gemeenschap met betrekking tot het behouden van het leren en het onderwijzen;
– het onderhouden van de regelgeving is een politieke daad in de beste zin van het woord (zorg voor de polis);
– is niet langer een gebeuren van experten (leraren) tegenover de gebruikers (ouders en leerlingen).
Vragen…
Wordt onderwijs meer betekenisvol wanneer we het weghalen bij het consumentisme, het al te zeer resultaatgerichte, het marktgebeuren… en het teruggeven aan de leef- en leergemeenschappen?
Hoe zetten we de ramen en deuren open met respect voor de begrenzingen die de leefgemeenschap kiest?
Recente reacties